In wereldwijde verbondenheid gedenken wij: Week 4 - Algerije, Libië, Marokko, West-Sahara en Tunesië

Voorbeden: Week 4

Dank voor:
•Het getuigenis van de heilige Augustinus en
andere theologen van de vroege kerk.
•De ruwe schoonheid van de woestijn.
•De kleine minderheid van christenen die leven in liefde en trouw en zo getuigen van het evangelie.
Bid voor:
•Een einde aan de gewapende aanvallen en gevechten in Libië.
•Een openheid die de verschillen erkent en waardeert, vooral onder religies.
•Kinderen en jongeren, die meer dan de helft van de bevolking van deze landen vormen.
•Degenen die moeten leven met de aanwezigheid en de impact van landmijnen, in het bijzonder in Libië.
•Degenen die hun leven riskeren en de zee over- steken om zo toegang tot Europa te krijgen.
 

Wereldwijd verbonden: Week 4

Een kleine groep Christenen in Tunis houdt het geloof levend.
All shall be Amen and Alleluia.
We shall rest and we shall see.
We shall see and we shall know.
We shall know and we shall love.
We shall love and we shall praise.
Behold our end which is no end.
(St. Augustine of Hippo)
 
Alles zal zijn Amen en Halleluja.
We zullen rusten en we zullen zien.
We zullen zien en we zullen weten.
We zullen weten en we zullen liefhebben.
We zullen liefhebben en we zullen prijzen.
Zie ons einde waarin geen einde is.
(Augustinus van Hippo).
 
Noord-Afrikaanse landen, waar al vanaf de dagen van Simon van Cyrene een christelijke gemeente was. Lang voordat de Islam hier een nieuwe situatie schiep waren de woonplaatsen van Cyprianus, die als martelaar stierf en kerkvader Augustinus al onder de voet gelopen door binnenvallende nomaden. Volgens Augustinus, geboren in Thagaste in het huidige Tunesië (Nrd.Afrika), houden martelaren ons een ongemakkelijke vraag voor: “Waar leef ik voor en wat is het geloof mij waard?”
'Het geloof, dat nu de 'christelijke religie' heet, bestond reeds bij de Ouden en is er sinds het menselijk geslacht altijd geweest. Totdat Christus zelf in het vlees verscheen. Toen begon men de ware religie, die reeds bestond, christelijk te noemen'. (Augustinus)
“Marhaba - er is veel ruimte voor je”, zegt men in Marokko. Dat blijkt een heel oude Berber-traditie te zijn. De Berbers zijn de oorspronkelijke bevolking van wat nu Marokko heet. Het moet een vriendelijk, gastvrij volk geweest zijn, want inderdaad, iedereen was welkom. In onze tijd kennen we Noord-Afrikanen vooral als gastarbeiders en vredelievende moslims.
Zoals de 6-puntige Davidster het symbool is van integratie (zie wk.1), zo is de 5-puntige Arabische ster het symbool van de Islam, waarvan de vijf zuilen staan voor: 1. Sjahada - geloofsbelijdenis, 2. Salat – 5x per dag bidden, 3. Sawn – vasten in de maand Ramadan, 4. Zahat – het geven van aalmoezen en 5. Hadj – bedevaart naar Mekka.
Met deze rituelen en verplichtingen tonen Moslims hun dankbaarheid en onderwerping aan God (Islam betekent letterlijk: onderwerping en overgave aan Gods wil) en verbinden zij zich met de Oema, de wereldwijde islamitische gemeenschap.

Gedenken/bidden wij met woorden van kerkvader Augustinus:
Augustinus en zijn moeder Monica
 
O Heer, laat mij met mijn gedachten en mijn tong U offers
O Heer, laat mij met mijn gedachten en mijn tong U offers
brengen, maar schenk mij allereerst wat ik U offeren kan.
Heer, U bent groot en zeer te prijzen.
Wij willen U loven met een vrolijk hart,
want U hebt ons naar U toe geschapen en
ons hart is onrustig tot het rust vindt in U.
(Augustinus,geb.354 in Tagaste, Nrd.Afrika)
 
Psalm 42:7 (LB 42)
Hart, onrustig, vol van zorgen,
vleugellam geslagen ziel,
hoop op God en wees geborgen.
Hij verheft wie nederviel.
Eens verschijn ik voor de Heer,
vindt mijn ziel het danklied weer:
Hij, mijn God, Hij heeft mijn leven
altijd aan de dood ontheven.
 
Verlangen
 
Jij hebt in ons het verlangen naar ontmoeting gelegd.
Jij weet hoe mensen elkaar kunnen verrijken.
Jij kent de pijn van wie alleen verder moeten gaan.
 
Altijd weer bloeit het verlangen naar ontmoeting op.
Als een plant in de woestijn, sterker dan de droogte.
Altijd weer zoekt een mens naar een mens.
 
Jij hebt in ons het verlangen naar ontmoeting gelegd.
Jij hebt ons dorstig gemaakt naar vriendschap en liefde.
Niemand kan leven zonder een woord dat goed doet.
 
Ons hart is onrustig tot het zal rusten in de ontmoeting.
Ons hart blijft verlangen totdat het antwoord vindt.
Jij die de liefde voor mensen bent,
wordt het verlangen naar ontmoeting.
Jij zult ons verlangen vervullen en voltooien.
(bron onbekend)
 
Felicitas en Perpetua waren twee jonge vrouwen die begin derde eeuw in Noord-Afrika de marteldood stierven. Het verhaal van hun laatste levensdagen zou door Perpetua zelf zijn opgetekend.

De marteldood van Perpetua en Felicitas

Vibia Perpetua was een jonge vrouw van aristocratische afkomst. Haar vader was een heiden maar haar moeder en twee broers hadden zich bekeerd tot het christendom. Perpetua zelf en een andere broer waren catechumenen, wat wil zeggen dat ze bezig waren zich voor te bereiden op het doopsel. Perpetua was getrouwd met een man van goede afkomst en samen hadden ze een kind, dat nog een zuigeling was toen Perpetua op 22-jarige leeftijd slachtoffer werd van de christenvervolgingen ingesteld door keizer Septimius Serverus.
Samen met Perpetua werden ook vier anderen gearresteerd: Perpetua’s dienstmeid Felicitas, die hoogzwanger was; een andere slaaf genaamd Revocatus en twee vrije mannen Saturninus en Secundulus. Hun vriend en leraar Saturus voegde zich vrijwillig bij hen in de gevangenis.
Perpetua schreef een verslag van de periode die zij en de andere christenen doorbrachten in de gevangenis van Carthago - Tunesië. Ze beschrijft hoe haar vader haar smeekt het geloof af te zweren om zo haar leven te redden: maar Perpetua en de anderen laten zich niet ompraten. Ze slagen er zelfs in om tijdens hun gevangenschap hun bewaker te bekeren! In de gevangenis schenkt de slavin Felicitas het leven aan een meisje, dat geadopteerd wordt door een vrouw die ook tot de christengemeenschap hoort. In het verslag beschrijft Perpetua ook vier dromen, of visioenen, die ze tijdens haar gevangenschap krijgt en een visioen van Saturus. In de tweede droom ziet Perpetua zichzelf een ladder beklimmen, tot ze bij een vredig groen landschap komt waar schapen weiden: dat is voor haar de voorafspiegeling van haar marteldood.
Op 7 maart werden de vijf christenen naar de arena gebracht en voor de wilde dieren geworpen. De mannen moesten vechten tegen een everzwijn, een beer en een luipaard; de vrouwen tegen een wilde koe. Maar de dieren slagen er niet in hen te doden: uiteindelijk werden Perpetua en haar vrienden met het zwaard om het leven gebracht. Perpetua en Felicitas werden begraven in Carthago en op de plaats van het graf werd een basiliek  opgericht.
Het verslag van Perpetua, getiteld Passio sanctarum Perpetuae et Felicitatis, is bewaard gebleven. Men heeft lange tijd gedacht dat Tertullianus de auteur was, maar nu weet men dat het gaat om een autobiografisch verslag geschreven door de martelares Perpetua zelf (de details van de executie werden later door anderen toegevoegd). Het is heel ongebruikelijk in de vroegchristelijke wereld dat een vrouw zelf haar ideeën op papier zette: dat maakt het verhaal van Perpetua zo bijzonder. Het is een van de oudste christelijke teksten geschreven door een vrouw.
Het manuscript van de passie van Perpetua en Felicitas werd ontdekt in de zestiende eeuw door de Duitse filoloog Lucas Holstenius.
De feestdag van de heilige Perpetua en Felicitas is nog steeds 7 maart, de dag van hun dood. De martelaressen worden afgebeeld met een kind op schoot en naast hen staat vaak een koe.

Een inwoner van Misrata, Libië, belt met zijn familie in het buitenland. (Foto: WCC)

 

Atlasgebergte in Marokko

Gij, die als leefregel het nieuwe gebod
van de liefde hebt gegeven,
maak ons tot bouwers van
een saamhorige wereld,
waar oorlog wijkt voor vrede,
waar de cultuur van de dood
plaats maakt voor de inzet voor het leven.
Uit een gebed van Paus Joh. Paulus II
“En of wij Hem nu Allah of de Onuitsprekelijke noemen:
Is Hij niet de God van ons allen…?”
(Josy Eisenberg, rabbijn)

Olijvenwinkel in de Medina van Marakesj. Marakesj is een oude koningsstad in het zuiden van Marokko en ligt midden in een oase.

 

Bleib bei uns denn es will Abend werden...(Joh.S. Bach)

Verheerlijking op de berg: Lucas 9:29-36 Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: 'Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, één voor U, één voor Mozes en één voor Elia', maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: 'Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!' Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.